Vanaf 1894 wordt er door Ajax gecricket en gevoetbald op een veld dat (voor een woekerprijs) gehuurd wordt op een locatie aan de Zoeterwoudseweg aan de Vliet in Leiden. Daar behalen de cricketers in 1897 zelfs de landstitel. Het lijkt allemaal rozengeur en maneschijn bij Ajax, maar niets is minder waar: door ledenverlies verzwakt Ajax danig, vers jong cricket- en voetbalbloed dient zich niet aan en door de torenhoge veldenhuur is het voor de penningmeester onbegonnen werk om de exploitatie sluitend te krijgen. De stormbal wordt gehesen en het is de hoogste tijd voor harde actie, want de bloei van het Leidsche cricket en voetbal moét en zál bevorderd worden. Dat staat buiten kijf.
In het jubileumboek dat ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van A.S.C. in 1992 is uitgegeven, staat bij het jaar 1898 onder meer het volgende zinnetje vermeld: “Het jaar begint met een fusie. Op 1 januari sluit de jeugdclub Unie zich bij Ajax aan”.
De troebelen bij Ajax zijn in 1898 voor een journalist van de Sportkroniek aanleiding om een doorwrochte analyse te schrijven, onder de titel “Belangrijk nieuws uit Leiden”.
Onderstaand het bloemrijke relaas, waarbij het vooraf wel aardig is om te weten dat het nieuwe veld waarover wordt gesproken (dat nota bene door een “suikeroom” is aangekocht en dat voor een “matig tarief” van hem mag worden gehuurd; de eerste clubsponsor, dus!) het legendarische “Pomona” is, waar A.S.C. ruim 80 jaar actief zal zijn, waar liefst drie voetbalwedstrijden tegelijkertijd kunnen worden gespeeld en dat ‘zoo groot is dat bij cricket een viertje als een vijfje wordt gescoord!’ Veel leesplezier.
“Ajax en Unie zijn één geworden: aldus is besloten door de gecombineerde algemeene vergadering van beide clubs op den eersten dag dezes jaars. Hoe stonden de zaken? Ajax had door vertrek van leden verliezen geleden en oefende wegens het bestaan van Unie geen aantrekkingskracht meer uit op het opkomend geslacht. De energie van Ajax is ontembaar: het wil, het zal, het moet uitblinken; de leden zijn tot de grootste opofferingen bereid, om alles zoo goed mogelijk in te richten, maar er is ééns een grens. Eéns houdt de draagkracht der leden op, - en steun bij de burgerij? Kom daar te Leiden maar eens om! Door de buitengewoon hooge landhuur is Ajax langzamerhand onder een zwaren financieelen druk geraakt en weinigen, die het immer flinke optreden van de cricket-kampioenen hebben waargenomen, zullen hebben kunnen vermoeden, met welke zorgen de club te kampen had, nog veel minder dat eene crisis nabij was.
En Unie? Een frissche jonge vereeniging, vol vuur om Ajax op zij te streven, wedstrijden spelende tegen de klippen aan, slecht in qualiteit maar toch sympathiek vanwege de geestdrift; maar toch één ding zat Unie in den weg: het bestaan van Ajax. Dit zou tot in lengte van jaren het groote struikelblok zijn, dat voor de toekomst van Unie onoverkomelijk zou blijken. Volkomen ontbloot van financieele middelen, zou Unie nooit in staat zijn Ajax eene gezonde concurrentie aan te doen; wie zich meer ging ontwikkelen zou naar Ajax overgaan en Unie zou altijd blijven staan waar het was, neen zelfs achteruitgaan, want de leden zouden den moed gaan verliezen.
Wat dan te doen? – Daarop is het eenige goede antwoord gegeven, dat luidt: vereenigen! Dat de leden van Ajax zoo wijs zijn geweest, daarop slaan wij geen acht; maar dat zulke jonge jongens, als de leden van Unie zijn, zoo onmiddellijk hun belang of liever het belang van het Leidsche cricket en voetbal hebben begrepen, daarvoor brengen wij hun hier gaarne onze oprechte hulde. Vier jaar geleden waren de Ajacieden niet zoo verstandig! Unie echter heeft terecht ingezien, dat het doel der vereeniging niet moet zijn het instandhouden van den naam “Ajax”, of van den naam “Unie”, maar de bevordering van den bloei van cricket en voetbal te Leiden.
Ajax moet nu leveren de financieele kracht, de verstandelijke leiding, de goede voorbeelden in spel en clubgeest; Unie, de jonge garde, het opkomend geslacht, de toekomst der vereeniging.
Eene commissie, bestaande uit beide besturen plus den heer de Goeje, is benoemd om het reglement zoo in te richten, dat de junioren het volle voordeel van de vereeniging zullen kunnen genieten. Natuurlijk zullen van hen slechts geringe geldelijke offers kunnen worden geeischt, maar toch zullen zij een groot aandeel krijgen in het bestuur der vereeniging. Speciaal terrein, speciaal materieel zullen hun worden toegewezen, speciale wedstrijden voor hen worden uitgeschreven. Doch al zullen de jongeren wellicht in den eersten tijd meer kosten dan zij inbrengen, Ajax heeft zijn toekomst verzekerd en dat is tenslotte alles!
En nu de tweede omstandigheid: Ajax krijgt een geheel nieuw veld, bijna driemaal zoo groot als het tegenwoordige. Eén der zeer weinige Leidsche ingezetenen, die wat meer voor de club voelen dan er “in principe” vóór te zijn, die heeft begrepen, dat Ajax zich slechts goed zou kunnen ontwikkelen, indien hij het bevrijdde uit de handen van woekeraars, die Ajax phenomenale huurprijzen voor een onvoldoend stuk land lieten betalen. Hij heeft daarom zelf een groot land aangekocht en zal dat nu voor matigen prijs verhuren, zoolang tot Ajax in staat zal zijn zelf eigenaar te worden.
Het nieuwe veld is gelegen ongeveer 10 minuten van het station en heeft zijn opgang aan den straatweg Leiden – Haarlem. Aan de eene zijde biedt het een mooi gezicht op de stad aan, aan de andere zijde ligt Endegeest, waarop onlangs het krankzinnigengesticht is opgericht. De bodem is geestgrond even als te Heemstede, dus droog en gezond. In grootte is het Heemstede ver vooruit: een slag tot de grens van het veld is minstens 5 runs waard. Voor voetbal is het zoo ingericht, dat er drie wedstrijden tegelijk op zullen kunnen worden gespeeld. Zulk een veld halverwege Amsterdam en Rotterdam en in directe verbinding met Utrecht zal een geduchte concurrentie voor het immer lastig te bereiken Heemstede kunnen worden.
Leiden mag van geluk spreken, maar Leiden heeft het verdiend, en wij verheugen ons van harte met de veteranen uit de club, die alle vroegere troebelen hebben meegemaakt (zie o.a. Mulier: het Rijksbelang) en nu eindelijk de kroon op hun onverpoosden arbeid zien”.